OVER HUISVROUW ZOEKT VLINDER




‘Fladderen,’ vroeg de zwaan aan de vlinder, ‘hoe doe je dat toch?
Dat probeer ik nou zo vaak’

Toon Tellegen (1990)




In deze blog doe ik verslag van mijn zoektocht naar de Nederlandse dagvlinders. Anno 2019 zijn er 52 soorten die zich hier ieder jaar voortplanten. Er zijn daarnaast nog dagvlinders die zich onregelmatig voortplanten, of die sporadisch worden gezien als zwerver of dwaalgast. Mijn zoektocht is gericht op de regelmatige standvlinders. Maar 'bijvangst' zoals andere vlinders, een jagende boomvalk boven een ven, een zingende blauwborst, een boomkikker duttend op een bramentak, een dreigende wolkenlucht of een praatje met een wandelaar, daar ben ik ook blij mee natuurlijk! Een zoektocht wil eigenlijk alleen maar een geluksmoment wil opleveren.





Vlinders vangen

Vlinders zijn soms zó mooi dat het me overdondert. Kleuren, gratie, fragiliteit, complexe patronen op de vleugels, zachte beharing, lichtval... En dat ene woordje 'kleuren' is eigenlijk al zóveel! Iriserende, heldere, of verzadigde kleuren, kleurcontrasten of subtiele nuances. Als ik een vlinder goed kan zien met mijn verrekijker, beneemt het me vaak even de adem. Een foto evenaart dit gevoel bijna, maar nooit helemaal. Weg is het grote geheel waar ik dat kleine vlindertje heb gevonden. Weg is de dartelende vlieggang of het aandachtige nectar-zuigen. Ik moet hierbij aanmerken dat ik een slechte fotograaf ben. Ik wandel graag 'licht', met zo weinig mogelijk spullen, en neem daarom alleen een verrekijker en pocketcamera mee. Soms heb ik alleen mijn telefoon op zak. De foto's op deze blog zijn alleen als illustratie bedoeld. Ik heb op natuurblogs foto's gezien die mij wèl in vervoering brengen. Ik ben misschien meer van het verhaal erachter.


Ik heb me laten inspireren door Patrick Barkham, een Britse journalist die in een emotionele dip zat en besloot om alle 59 Britse vlinders in één jaar te gaan 'spotten. En het lukte hem nog ook! Hij doorkruiste Groot-Brittannië van voorjaar tot najaar en s
chreef hierover een heel mooi boek: The butterfly isles.  Nederland is een heel stuk kleiner dan Groot-Brittannië, dus dat zou haalbaar voor mij moeten zijn. Alleen, het tempo mag voor mij wel wat omlaag, van wedstrijdjes houd ik niet. Ik neem er de rest van mijn leven de tijd voor. 
Het stellen van dit doel is een manier om mezelf uit een soort inertie te trekken. Qua interesse mag ik mezelf best een natuurmens noemen, maar als ik naar mijn bezigheden kijk, ben ik toch meer een 'huismus'. Zo lees ik bijvoorbeeld graag natuurboeken!

Na het lezen van het boek van Barkham, in 2012, begon ik mijn zoektocht met de kleine heivlinder, het gentiaanblauwtje, het heideblauwtje en de grote weerschijnvlinder. De eerste vond ik aan het einde van een lange wandeling, toen ik het eigenlijk al had opgegeven. De twee blauwtjes vond ik pas bij de tweede poging de zomer erna (dus nadat ik twee blauwtjes had opgelopen). De laatste pas in 2018. Maar het is veel leuker dan ik dacht. Het zoeken is ook leuk als het níet lukt om de vlinder te vinden. Ik kom op plekken waar ik anders niet kom. Niet zomaar plekken maar mooie natuurgebieden! Vaak loop ik de vlinder mis, maar bijvangst is er altijd. 


Vlinders kijken heeft ook met fladderen te maken. Ik ben bezig dat te leren: het doelgerichte loslaten, het denkwerk staken, een beetje kriskras bewegen, snoepen van het moment, morsen met de tijd.


Het is een profane pelgrimstocht geworden die ik onderneem om de natuur te kunnen 'aanbidden'. Elke vlinder die ik vind is als een 'kapel'  (een mooi oud woord voor vlinder) waar ik een denkbeeldig kaarsje opsteek om het behoud van deze soort en van dit prachtige gebied af te smeken. 

Zoals op elke pelgrimstocht kom ik vooral mezelf tegen en maar weinig anderen. Toch wil ik mijn verhalen graag delen. Ik hoop met deze blog andere enthousiaste natuurmensen (al dan niet van het type huismus) te 'ontmoeten'. Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!




‘Je moet eerst je gedachten laten fladderen, zwaan,’ zei de vlinder. ‘Dan pas jezelf.
[...] Je denkt aan honing, hm lekkere honing, en dan meteen daarna denk je aan boomschors en dan aan het nijlpaard en dan aan kroos, aan een krukje, aan zand, aan een schaar, aan rozen, het geeft niet wat, als je maar meteen aan iets anders denkt als je ergens aan denkt...’
‘Dat kan ik niet,’ zei de zwaan, wiens gedachten altijd statig waren [...]
‘Nee,’ zei de vlinder. ‘Maar je kunt het wel leren.’
En zo, op die warme, wolkeloze dag, aan de oever van de rivier, kreeg de zwaan les van de vlinder. Hij leerde van de hak op de tak te springen, rommelig te zijn, nooit iets zeker te willen weten, maar ook nooit iets over te slaan.
Er vielen gaten in de gedachten van de zwaan, flarden raakten er los en woeien weg, en tegen het eind van de middag was niet een van zijn gedachten meer statig of recht. Met grote ogen keek hij om zich heen, zijn hart bonsde, en toen de vlinder hem opeens een duw gaf sprong hij op en fladderde hij rond, totdat hij op de grond viel. ‘Au,’ zei hij. Maar hij lachte.
‘Zie je wel!’ zei de vlinder. ‘Nu kun je misschien nooit meer over de horizon verdwijnen of boven de wolken opstijgen, en ook zul je misschien nooit meer urenlang kunnen doorvliegen. Maar je kunt fladderen!’

Boeken


Patrick Barkham, The butterfly isles. A summer in search of our emperors and admirals. Great Britain: Granta Books, 2010.


De afbeelding Vlinders vangen komt uit Leerzaam allerlei voor de lieve kleinen, 1857.

http://dbnl.org/tekst/_lee006leer01_01/_lee006leer01_01_0004.php

De citaten komen uit Toon Tellegen, Langzaam, zo snel als zij konden. Amsterdam, 1989. Het hele verhaal is te vinden op:

 http://www.dbnl.org/tekst/tell003lang01_01/tell003lang01_01_0001.php

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!