Plaat 48 deel I: Malva
Solche Raupen / dergleichen eine / auf dem untersten / grünen Blatt umher kreucht [...] / scheinen etwas dick und ungelenk zu sein.
Zulke rupsen waarvan er een op het onderste groene blad rondkruipt, lijken wat dik en plomp.
Deze prent heeft mij hoofdbrekens bezorgd. De voedselplant, kaasjeskruid, wijst eigenlijk eenduidig in de richting van het kaasjeskruiddikkopje. Als ik zelf niet zo pietluttig zou zijn, dan was ik hier snel mee klaar geweest. Want kijk naar foto’s van het kaasjeskruiddikkopje en van de rups ervan, en dan zeg je: ja, dat lijkt best wel.
Maar mij zat die gele lengtestreep op het lijf van de rups dwars. En trouwens ook die zwartbruine kleur van de vlinder. Nee, het kon mij niet overtuigen.
Rups en imago van het kaasjeskruiddikkopje
Nu is het zo dat de platen in dit boek, toen het in 1679 verscheen, stuk voor stuk met de hand ingekleurd moesten worden. Merian deed dit zelf, maar het boek was dan natuurlijk wel duurder. Er zullen ook kopers zijn geweest die het zelf inkleurden. Misschien is dit exemplaar niet door Merian zelf ingekleurd, dacht ik.
Gelukkig is er nóg een ander boekexemplaar online gezet. De prenten in dit exemplaar zijn allemaal wat zachter van kleur.
Details uit dezelfde plaat van een ander boekexemplaar
De vlinder lijkt daardoor al wat beter, al is die zo kenmerkende donkere vlek op de voorvleugel niet echt -of niet echt duidelijk- te zien. Maar die rups heeft nog steeds zo’n opvallende lengtestreep…
In de Duitse tekst beschrijft ze de rups als volgt: “sind braun/ und haben einen schwarzen Kopf/ hinter demselben etwas gelbes/ scheinen etwas dick und ungelenk zu sein [...] diese alle [pootjes] sind [..] aschenfarb/ wie auch ferner das übrige von den Raupen also beschaffen ist.” Een nauwkeuriger beschrijving van de rups valt eigenlijk nauwelijks te geven: bruine rups met zwarte kop en daarachter iets geels; dik en plomp lijf; poten en rest van de rups askleurig. Nu we het er toch over hebben: dat askleurige lijf is in beide ingekleurde prenten ook niet echt uit de verf gekomen.
Hoe zou dat gegaan zijn met het inkleuren? Zou iemand anders de twee boeken hebben ingekleurd? Of zou de concentratie verslapt zijn toen Merian met deze plaat bezig was? Een jaar voordat dit boek verscheen, had ze haar tweede kind gekregen. Lijkt mij genoeg reden voor verslappende concentratie.
Ik begon intussen erg nieuwsgierig te worden naar de allereerste (gekleurde) schets die Merian gemaakt had van de rups en vlinder van het kaasjeskruiddikkopje. Daarvoor moest ik op zoek naar haar schetsboek, of studieboek zoals ze het zelf noemde. In dit boek had Merian aantekeningen en waterverftekeningen gemaakt van alle insecten die zij in haar leven had gekweekt. Niet lang na Merians overlijden kwam een gezant van tsaar Peter de Grote naar Nederland om kunst te kopen van Nederlandse kunstenaars. Hij bezocht ook een van de dochters van Merian en kocht alle aquarellen. Ze liet hem ook het studieboek zien en dat beviel schijnbaar: hij kocht het niet voor de tsaar, maar voor zichzelf. Toen de gezant jaren later overleed, kwam het studieboek toch nog in de kunstcollectie van de tsaar terecht. In 1979 werd hiervan een facsimile gedrukt. Na wat zoeken vond ik het bij een antiquariaat. Een boek met het gewicht en de afmetingen van een stoeptegel. Daar kan ik wel even mee vooruit!
Afbeelding 85 is van het kaasjeskruiddikkopje.
Details van dezelfde vlinder uit het studieboek van Merian
De lengtestreep is hier nog maar heel subtiel. Misschien heeft ze die gemaakt om diepte te geven, of om de iets lichtere kleur rondom de ademopeningen aan te geven. De kleur van de rups en vlinder kloppen ook beter (hoewel, die donkere vlekken op de vleugel…, hm). Ik was tevreden gesteld.
Het kaasjeskruiddikkopje verdween in 1953 uit Nederland als standvlinder. Maar er is goed nieuws: in 2009 werden er twee gezien op de Sint Pietersberg bij Maastricht en sindsdien gaat het steeds beter. Klimaatopwarming wordt als oorzaak voor de gebiedsuitbreiding genoemd. Elk nadeel heb zijn voordeel.
Bronnen
Biografische gegevens over Merian zijn afkomstig uit: Kim Todd (2007), Chrysalis: Maria Sibylla Merian and the secrets of metamorphosis.
Het citaat: Raupen wunderbare Verwandlung und sonderbare Blumen-nahrung I (1679)
De (volledige) tekst in de Nederlandse uitgave luidt:
Dit bloemgewas is het voedzel van een dikke bruine Rups, wanneer ze veranderen dan rollen ze een blad in malkander en maaken een blaauwe Pop. Zommige hebben my nog in November Kapellen uitgelevert, die van een groen gemengde Koleur waren, zy bleven ook wel in haar blad tot des volgenden jaars in Januari, als wanneer daar diergelyke Kapellen uit kwamen, gelyk gezegt is.
De afbeeldingen respectievelijk:
Detail uit de facsimile van het studieboek van Merian: Wolf-Dietrich Beer (red.) Schmetterlinge, Käfer, und andere Insekten
Het goede nieuws: