dinsdag 7 maart 2017

Kunstvlindertelling

    
Bloemstilleven van Jan Brueghel de Oude
 


Er is een krantenrubriek die ‘Nutteloze kennis’ heet. De titel fascineert mij het meest, maar soms is het artikel ook heel interessant. Kan dat eigenlijk wel, dat iets nutteloos tevens interessant is? Dan moet je je  weer afvragen wat kennis, en wat nutteloos is of beter gezegd, wanneer iets zo is. Het nadenken over deze vragen -nadenken is misschien niet hetzelfde als beantwoorden- is heel zinvol, maar als ik er zelf wat over zit te mijmeren, glas thee in de hand, dan vind ik dat ik nutteloos bezig ben. Hoogste tijd om iets te gaan doen: honden uitlaten, boodschappen doen, taart bakken.
Maar ik doe niets liever eigenlijk dan me verliezen in nutteloze dingen: mijmeren, even in de tuin kijken hoe het met de krokussen gaat, een verhaal lezen dat Frederike Uildriks begin twintigste eeuw schreef over de vogels die ‘s winters reuzel komen pikken in haar tuin. En nog zo van alles.
Zo kwam ik een paar weken geleden op het idee om de vlinders te tellen op zeventiende eeuwse bloemstillevens. Het is zoiets als een tuinvlindertelling, maar dan op bloemstillevens uit lang vervlogen tijden. De afgelopen drie jaar was de atalanta de meest geziene vlinder in de Nederlandse tuinen (de jaren ervoor was dat de kleine vos). Welke vlinder zou in de zeventiende eeuw het meest ‘gezien’ zijn, door kunstschilders en kunstkopers, vroeg ik me af. Ik vroeg me even niet af of dit een nuttige vraag is. Het moest even.


Het loopt wel een beetje uit de hand. Door met hulp van Google Afbeeldingen naar bloemstillevens te zoeken en in kunstboeken te bladeren, vind ik steeds maar weer nieuwe schilderijen en nieuwe namen van schilders. Ik heb inmiddels een lijstje met 31 namen van schilders uit de Gouden eeuw die bloemstillevens met insecten maakten. Het woord bloemstilleven heb ik in de tussentijd wat opgerekt: een stilleven met fruit en vlinders is mij ook goed, en over een studieblad met verschillende insecten zonder bloemen doe ik ook niet moeilijk. Als er maar een vlinder op staat! De enige beperking die ik mijzelf heb opgelegd is dat het schilderij tussen 1600 en 1700 gemaakt moet zijn op Nederlandse bodem. Vlaamse bodem vind ik ook prima. Nederland was toen opgerekt tot de Nederlanden. Er blijkt ook nog een praktische beperking: de afbeelding moet in kleur (dat is bij oudere boeken vaak niet zo) en scherp zijn, zeg maar: genoeg pixels hebben. Anders zijn de details van de toch al kleine vlinders niet goed te zien. Genoeg verantwoording, ik bedrijf geen wetenschap maar liefhebberij!


Inmiddels heb ik 122 schilderijen of prenten bekeken van zes kunstschilders: Jacob van Gheyn II (7 schilderijen), Roelant Saverij (4), Margareta de Heer (26), Adriaen Coorte (12), Jan Breughel de Oude (12) en Jan van Kessel I (61). Ben dus nog lang niet klaar. Maar de lente popelt om binnengelaten te worden, of eigenlijk andersom, ik popel om buitendingen te doen, dus hier komt een tussenstand.


detail uit een schilderij van Margaretha de Heer


Bij de dagvlinders:



  1. atalanta (25x)
  2. oranjetipje (14x)
  3. groot koolwitje (13x), distelvlinder (13x)
  4. kleine vos (12x)
  5. dagpauwoog (10x)



Op het oranjetipje na, dat bij de tuinvlindertelling als voorjaarsvlinder schittert door afwezigheid, lijkt dit lijstje best wel op dat van de tuinvlindertelling anno nu. Het oranjetipje ertussen vind ik wel grappig, want in de stilleven-boeketten staan ook voorjaarstulpen, zomerrozen en herfstzonnebloemen samen in de vaas.

In totaal heb ik 138 dagvlinders op de schilderijen op soortnaam kunnen identificeren en 60 niet. Dat laatste kan zijn omdat ik niet met zekerheid kan zeggen of er bijvoorbeeld een grote of kleine vos is afgebeeld, of omdat het een exoot is, of omdat details niet kloppen.




detail uit een prent van Jan van Kessel


Bij de nachtvlinders:

  1. bonte bessenvlinder (18)
  2. grote beer (12x)
  3. groot avondrood (8x)
  4. roomvlek (7x)
  5. boterbloempje (4x), gerande spanner (4x), sint jacobsvlinder (4x), witte tijger (4x)


Van de nachtvlinders kon ik er 78 op naam brengen, 35 niet. Dat de bonte bessenvlinder met 18x bovenaan staat is te danken aan Jan van Kessel die een voorliefde voor dit vlindertje had. Ik telde het 17 keer op zijn schilderijen, steeds weer een tikje anders. Het blijft een prachtig beestje, inderdaad.



Bronnen








Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!