woensdag 20 juni 2018

Nachtbraker II

Ik kijk niet alleen nachtvlinders in mijn tuin, maar met een groepje enthousiastelingen ook maandelijks
in De Kampina. Alle andere deelnemers weten heel veel over nachtvlinders, ik probeer van hen te leren
en fladder er wat tussendoor, trakteer op zelfgemaakte -maar niet goed gerezen- frambozencake en maak
wat foto’s van de grotere vlinders. De microvlinders laat ik maar even voor wat ze zijn: klein grut. De
nachtvlinderaars van mijn groepje converseren hoofdzakelijk in het Latijn met elkaar, maar zo nu en dan
valt er een Nederlands woord uit hun mond. Dat schrijf ik dan in mijn notitieboekje. De dagen erna ben
ik heel wat uurtjes zoet met het uitzoeken welke naam uit mijn boekje bij welke foto hoort.
Afgelopen week was een topavond. Maar liefst 74 soorten macro- of microvlinders namen een kijkje bij
onze UV-lampen. Ik heb daar niet veel van meegekregen, ik was meer bezig met het verbeteren van mijn
fototechniek. Het valt niet mee om een nachtvlinder op een wit laken te fotograferen. Meestal blijven ze
prachtig stilzitten en kun je er met de camera vlakbij komen. Maar dan zijn ze overbelicht door de flits.
Zo is het een beetje zoeken wat de goede afstand is, of je beter de flits gebruikt of alleen het licht van een
zaklamp.
Om half drie reed ik naar huis. Onderweg kwam ik allerlei jongeren tegen die te fiets (al dan niet met
licht) op weg waren naar hun huis (denk ik) na een avondje uit, net als ik, en ik dacht: zie mij nou eens!
In mijn jonge jaren ging ik nooit uit, maar nu!
Een paar krenten uit de pap:


Meldevlinder


Bruine sikkeluil


Eekhoorn


Zilveren groenuil


Koperuil


Levervlek


Dennenpijlstaart




Juni 2018

Nachtbraker I



Een roesje (what's in the name!) op het wijntouw


De beer is los!
Ik heb een UV-lamp gekocht en samen met een wit beddenlaken, een huisgebrouwen smeerseltje
van stroop, appelmoes, geprakte banaan en rum en een touw gedoopt in goedkope zoete wijn lok
ik de nachtvlinders in mijn tuin. Ik krijg de smaak te pakken en zij ook.
Er fladdert van alles. Ik ren heen en weer tussen laken en keukentafel waar ik, bladerend in de
nachtvlindergids probeer een naam te vinden bij het beestje. In het algemeen lukt dat niet! De dag
erna ga ik er nog eens rustig voor zitten. Dan lukt het al beter. En als ik er dan nog niet uitkom, stuur
ik een foto naar een nachtvlindervriendin, die meestal raad weet.
Grijze stipspanner, schaduwstipspanner, egale vlakjesmot, bonte brandnetelmot, appelbladroller!
Mijn verstofte geheugen wordt opgeschud!
Afgelopen week zat er een prachtige vlinder op het laken: bruin met een paarse weerschijn. Ik kon
hem nergens vinden in de gids. Ik ben deze dagen een beetje in de ban van weerschijnvlinders en ik
dacht dat het misschien wel een bijzondere nachtvlinder was. Dus stuurde ik een foto naar de
nachtvlindervriendin. Vandaag het antwoord: buxusmot, de donkere variant.
Als ik dat had geweten, had ik het drietal op mijn beddenlaken met minder égards behandeld!


De paarse weerschijnvlinder (officiële naam: buxusmot)

Poep brengt geluk



Met de camera in de aanslag, wachten tot de vlinder zijn vleugels openslaat


Het ‘seizoen’ voor de grote weerschijnvlinder is weer aangebroken. Voor mij een jaarlijks terugkerende
enerverende periode. Sinds 2012 probeer ik al (iets meer dan) een glimp van deze vlinder op te vangen.
Elke zomer ga ik in De Brand of de Kampina wandelen, in de hoop dat een grote weerschijnvlinder uit
de toppen van eiken, waar ze zich doorgaans ophouden, even neerdaalt om op het pad mineralen op te
zuigen. Dat doen ze vooral uit poep, een kadaver of een stuk overrijpe franse kaas. Alledrie worden door
vlinderliefhebbers als lokaas of misschien als bedankje op het pad gelegd. Het heeft een paar jaar geduurd
voordat ik door had hoe ik de grote weerschijn moet zoeken: volg de fotografen, neem een krukje mee en
een fles water. Met het water kun je de poep weer even lekker opfrissen. En als je geduldig een paar
uurtjes erbij gaat zitten, dan is de kans dat je een grote weerschijnvlinder krijgt de zien behoorlijk groot.
Maar dat van dat krukje (en die fles water) gaat me iets te ver. Vlinders kijken is bij mij meer een kwestie
van geluk dan van geduld.
Dus wandel ik elk jaar, een beetje afhankelijk van het weer, een of meer keer langs de ‘hotspots’ waar een
stinkende drol of vossenhuid het podium vormen voor de magische vlinder.
Vorig jaar ving ik voor het eerst een glimp op van de vlinder. Dat was niet op een drol, maar in een boom,
net zichtbaar met verrekijker. Maar een glimp is niet genoeg. Je wil meer: je wil die blauwe weerschijn
zien, en er ook nog een mooie foto van hebben. Dan pas komt er rust!
Afgelopen week ging ik voor de eerste keer dit jaar een kijkje nemen. Bij de poepplek zag ik twee
fotografen in aanbidding op hun knieën zitten en ik wist meteen: het is raak! Tussen de twee lenzen zat
een grote weerschijnvlinder kalmpjes met zijn gele tong diep in de poep minutenlang te zuigen. Ik kon er
rustig bij gaan zitten, de vlinder stoorde zich niet aan ons.
Mijn geluk kreeg een kleine deuk toen ik zag dat ik de geheugenkaart van mijn camera was vergeten. Ik
moest me ‘behelpen’ met mijn telefoon. Maar de vlinder was gevoeglijk en ik kon van redelijk
dichtbij toch aardige foto’s maken.
In het gelukzalige half uurtje dat ik daar doorbracht, waren er behalve ik zes andere fotografen, steeds
twee tegelijk. Allemaal super blij, op hun knieën met hun neus in de poeplucht. Wachtend op het
magische moment dat de vlinder zijn vleugels openslaat en de blauwe weerschijn even te zien is. Dan
hoor je even het geratel van de met ‘motor drive’ uitgeruste supercamera’s. Daarna een plechtige stilte
als de gemaakte foto’s worden gecheckt. En dan: ‘Yes!!’


Met zijn gele tong diep in de poep


De vleugels gaan open…


Nee…


Yes!!!!

Juni 2018

Een vlinderplaag

Vijf heideblauwtjes op een dopheideplant


Van heideblauwtjes krijg ik nooit genoeg. Ik hoorde van iemand die ze telt op de Kampina, dat er dit
jaar alleen al op Banisveld 25.000 geteld zijn. Naar schatting dan, want dat kun je niet stuk voor stuk
tellen. Vijfentwintigduizend!!! Dat is een leuke plaag! Op sommige plekken waren er zoveel, dat bij elke
stap die ik zette er een paar opvlogen!
Waarom ik ze zo leuk vind? Om te beginnen vind ik het troostend dat ze met zoveel zijn. En dan die
kleur blauw van de mannetjes (de ‘kronings’jurk van Maxima)! De prachtige tekening op de onderkant
van de piepkleine vleugeltjes! De bovenkant van de vleugels van de vrouwtjes vind ik ook heel mooi. Ze
doen me aan de jaren zeventig denken: bruin met een oranje zigzagje langs de plooi van de rok!
Ik kan niet stoppen met foto’s maken.


Net bloemblaadjes

















Juni 2018