woensdag 20 juni 2018

Poep brengt geluk



Met de camera in de aanslag, wachten tot de vlinder zijn vleugels openslaat


Het ‘seizoen’ voor de grote weerschijnvlinder is weer aangebroken. Voor mij een jaarlijks terugkerende
enerverende periode. Sinds 2012 probeer ik al (iets meer dan) een glimp van deze vlinder op te vangen.
Elke zomer ga ik in De Brand of de Kampina wandelen, in de hoop dat een grote weerschijnvlinder uit
de toppen van eiken, waar ze zich doorgaans ophouden, even neerdaalt om op het pad mineralen op te
zuigen. Dat doen ze vooral uit poep, een kadaver of een stuk overrijpe franse kaas. Alledrie worden door
vlinderliefhebbers als lokaas of misschien als bedankje op het pad gelegd. Het heeft een paar jaar geduurd
voordat ik door had hoe ik de grote weerschijn moet zoeken: volg de fotografen, neem een krukje mee en
een fles water. Met het water kun je de poep weer even lekker opfrissen. En als je geduldig een paar
uurtjes erbij gaat zitten, dan is de kans dat je een grote weerschijnvlinder krijgt de zien behoorlijk groot.
Maar dat van dat krukje (en die fles water) gaat me iets te ver. Vlinders kijken is bij mij meer een kwestie
van geluk dan van geduld.
Dus wandel ik elk jaar, een beetje afhankelijk van het weer, een of meer keer langs de ‘hotspots’ waar een
stinkende drol of vossenhuid het podium vormen voor de magische vlinder.
Vorig jaar ving ik voor het eerst een glimp op van de vlinder. Dat was niet op een drol, maar in een boom,
net zichtbaar met verrekijker. Maar een glimp is niet genoeg. Je wil meer: je wil die blauwe weerschijn
zien, en er ook nog een mooie foto van hebben. Dan pas komt er rust!
Afgelopen week ging ik voor de eerste keer dit jaar een kijkje nemen. Bij de poepplek zag ik twee
fotografen in aanbidding op hun knieën zitten en ik wist meteen: het is raak! Tussen de twee lenzen zat
een grote weerschijnvlinder kalmpjes met zijn gele tong diep in de poep minutenlang te zuigen. Ik kon er
rustig bij gaan zitten, de vlinder stoorde zich niet aan ons.
Mijn geluk kreeg een kleine deuk toen ik zag dat ik de geheugenkaart van mijn camera was vergeten. Ik
moest me ‘behelpen’ met mijn telefoon. Maar de vlinder was gevoeglijk en ik kon van redelijk
dichtbij toch aardige foto’s maken.
In het gelukzalige half uurtje dat ik daar doorbracht, waren er behalve ik zes andere fotografen, steeds
twee tegelijk. Allemaal super blij, op hun knieën met hun neus in de poeplucht. Wachtend op het
magische moment dat de vlinder zijn vleugels openslaat en de blauwe weerschijn even te zien is. Dan
hoor je even het geratel van de met ‘motor drive’ uitgeruste supercamera’s. Daarna een plechtige stilte
als de gemaakte foto’s worden gecheckt. En dan: ‘Yes!!’


Met zijn gele tong diep in de poep


De vleugels gaan open…


Nee…


Yes!!!!

Juni 2018

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!