maandag 6 april 2020

Knalwitje

‘knalwitje’


Een witte vlinder in de tuin. Onze oudste zoon noemde dat als peuter de ‘geitenkaasvlinder’. 
Ik vind witte vlinders wel wat saai. Beetje kleurloze types. Dertien in een dozijn ook nog. Meestal neem
ik niet de moeite om te kijken wie-van-de-drie het is: groot koolwitje, klein koolwitje of klein geaderd
witje. Hoewel. Een witte vlinder kan ook het vrouwtje citroenvlinder zijn (maar ik verbeeld mij dat ik
die wel herken doordat de vleugels een ander vorm hebben...). Vrouwtje oranjetipje zou ook nog kunnen,
al zijn die wel ietsje kleiner dan het klein geaderd witje
Maar ik weet: die achteloosheid is een beetje dom. Het scheefbloemwitje rukt op uit het zuiden en is de
afgelopen twee jaar al op veel plekken in Nederland gezien. Niet door mij en dat komt vast omdat ik niet
goed kijk. Om nog maar te zwijgen over het zeldzame resedawitje dat ik op deze manier ook misloop.


Maar zo vroeg in het voorjaar vind ik elke vlinder nog interessant. Dus voor dit witte vlindertje pak ik
mijn camera. Best leuk zo op die knalgele paardenbloem. Maar wacht eens even, dit witje heeft geen
zwarte stippen op de voorvleugel. De vleugeltipjes zijn bovendien eerder grijs dan zwart. Nu wil ik
opeens wel heel graag weten wie-van-de-drie het is.
Het landt even later op een andere bloem en dan kan ik net even de onderkant van de vleugels zien: het
is een klein geaderd witje. Niet zómaar een klein geaderd witje, maar een klein geaderd knalwitje.


Een foto ‘uit de doos’ van een klein geaderd witje 
mèt zwarte stippen en zwarte vleugelhoeken


April 2020

De vlindernaam ‘knalwitje’ is bedacht door een kennis als 1-april-grap. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!