In eigen huis heb ik een hekel aan schoonmaken, maar niet daarbuiten. De grote najaarsschoonmaak is
begonnen en dus trek ik er zeker twee keer per week met emmer en ladder op uit. Niet om ramen te wassen,
maar om nestkasten schoon te maken. Er hangen in ons dorp zo’n veertig uilenkasten en afgelopen winter
zijn daar nog honderd koolmeestkasten bij gekomen.
De koolmezen krijgen gratis huisvesting met schoonmaakservice aangeboden door de gemeente, als ze een
bijdrage willen leveren aan de bestrijding van de eikenprocessierups. Ik ben de poetsvrouw. (Wie had dat
ooit kunnen denken!)
Eerlijk gezegd had ik gedacht dat er veel leegstand zou zijn. De kastjes hangen in eikenlanen in het
buitengebied, wat betekent dat er meestal weilanden (groene woestijnen) naast liggen. In zo’n gebied valt,
buiten de boomkruin weinig te halen voor een mees. Positief is dan wel dat deze eiken (vanwege de nabijheid
van een Natura-2000 gebied -de Loonse en Drunense duinen- of, omdat ze aan een onverharde weg liggen)
niet in het voorjaar met XenTari worden bespoten. XenTari is een bacteriepreparaat dat weliswaar niet giftig
voor vogels, maar wel dodelijk is voor alle rupsen. En in eiken zitten heel erg veel rupsen, niet alleen van de
eikenprocessierups maar nog vele andere soorten. Spuit je alle beestjes uit een eik, dan moeten de vogels op
een houtje bijten.
Ook al worden deze eiken niet bespoten, toch ben ik blij verrast te zien dat meer dan 90% van de kastjes
door kool- of pimpelmezen zijn bewoond!
Nog meer verbaasd ben ik over de grote hoeveelheid andere beestjes die ook allemaal graag in zo’n kastje
wonen: oorwormen, wantsen, pissebedden, spinnen, wespen, hoornaars, vleermuizen (getuige de poep),
vliegen en … vlinders. Ik vind regelmatig coconnetjes of poppen van rupsen die in de kast een donker hoekje
hebben gevonden om te verpoppen. De soort waarvan ik in bijna tweederde van de kasten sporen van
bewoning vind is de plakker.
Soms zijn alle stadia van de plakker in één kastje te zien: de eitjes, ergens tegen het dak of een wand van
het kastje geplakt, een of twee dode vrouwtjes (plakkervrouwtjes zijn wit, de mannetjes bruin dus dat is
makkelijk te zien), vervellingshuidjes van de rups en lege hulzen van de pop. Dit schrijf ik nu zo uit de losse
pols op alsof ik in één oogopslag wist: há, eitjes van de plakker, of, hé, een lege pop van de plakker. Het was
wel even puzzelen en googelen om de stukjes in elkaar te kunnen passen. In één kastje lag ook nog
vleermuispoep, dus langzaamaan werd het een whodunnit!
De grote hersenkraker zijn de uitwerpselen. Behalve vleermuispoep (moest wel eerst opgezocht worden in
de diersporengids) ligt in sommige kastjes ook vogelpoep (er bestaat helaas geen gids om vogelpoep op soort
te determineren!), oorwormenpoep (nadat ik heel veel oorwormen heb gezien, kan ik hun poep herkennen)
en nog een soort korreltjes die ik niet meteen kon thuisbrengen. Ze zijn nogal kunstig gevormd, als kleine
maiskolfjes.
Zaadjes? Nee. Poep? Toch niet met zo’n bijzondere vorm…? Maar opeens viel het kwartje: het moet de poep
van de rupsen van de plakker zijn! Google op ‘rupsenpoep’ en je ziet dat alle rupsen dit soort uitwerpselen
maken.
Met al deze sporen kan ik me nu een voorstelling maken van het leven van een plakker. Als de jonge meesjes
zijn uitgevlogen, en de rupsen voelen dat er iets staat te gebeuren, kruipen ze de kast in en slapen op het zachte
matrasje van een mezennest. Misschien wordt er nog wat heen en weer gewandeld van eikenblaadjes naar
kast, eten, slapen, poepen enz. Maar dan breekt het moment aan om nog een laatste keer te vervellen en
meteen daarna te verpoppen. Komt er een vrouwtje uit de pop gekropen dan kan ze rustig in ‘haar’ huisje
blijven. Vrouwtjesplakkers vliegen nauwelijks, de mannetjes vinden hen op de geur (deze informatie heb ik
natuurlijk niet in het kastje gevonden maar op de site van de Vlinderstichting). Dan legt ze de eitjes tegen de
wand van het kastje en beplakt (vandaar de naam) die met haartjes van haar lijf. Daarna gaat ze weer op
het zachte matrasje liggen waar ze ook een deel van haar jeugd heeft doorgebracht en sterft.
Plakkereitjes tegen de wand van het kastje
Heeft ze pech, dan wordt ze voor die tijd door een vleermuis verschalkt.
Zo heeft het koolmeeskastje nog een tweede ‘leven’ als plakkerkastje gekregen!
De vraag is nog hoe dit verhaal afloopt. Laten we aannemen dat volgend jaar weer een koolmezen- of
pimpelmezenpaartje een nestje maakt. Op een dag ziet het vrouwtje dat lekker zit te broeden opeens
allemaal kleine plakkerrupsjes uit hun eitjes tevoorschijn komen. De hele kast krioelt ervan. Blijkt ze niet in
een mezenkast maar in een plakkerkast te wonen… Wat zou ze dan doen?
Een kastje vlakbij een oud nest van eikenprocessierupsen;
aan de gaten te zien is het nest aangepikt door een vogel,
waarschijnlijk de koolmees die in dit kastje heeft gebroed!
September 2020
Bronnen
https://www.boswachtersblog.nl/drenthe/2020/04/15/spoorzoeken-in-eigen-tuin/
https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/overzicht-vlinders/details-vlinder/plakker
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!