Weet ge, wat ge vooral doen moet als ge voor ‘t eerst een duinpan zijt ingerold?
E. Heimans & Jac. Thijsse
Afbeelding uit het Verkade-album De bloemen en haar vrienden
Als directeursdochter, doctor en specialistenvrouwtje heb ik mijn hele leven tot de elite behoord, hoe zeer ik ook probeerde en nog steeds probeer om daar niet bij te horen door met ongekamde haren, zwarte randen onder mijn nagels en vuile spijkerbroeken rond te lopen en mijn huis in te richten met spullen uit de kringloopwinkel. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en daarom luister ik graag naar Monteverdi en Bach en ben ik dol op boeken. Niet de kaskrakers die in stapels bij Bruna liggen, nee, ik schuim heel elitair de antiquariaten af naar wat jaren ongelezen op een plank heeft gestaan. Maar tot voor kort dacht ik dat wandelen dan toch wel een onschuldige bezigheid was, omdat natuur gratis is en ieder er op zijn eigen manier van kan genieten.
Maar een bericht in de krant deed me realiseren dat dit niet zo is. Je hebt natuurvolk en natuurelite en ik hoor bij de laatste.
In Schoorl wil Staatsbosbeheer in het kader van duinherstel dennenbos kappen. Maar de bewoners uit omliggende dorpen hebben een petitie (elfduizend handtekeningen) en een stille tocht hiertegen op touw gezet. Een van de actievoerders zegt: “En 80 procent van de bewoners van Groet en Schoorl, de mensen bij de visboer of de kapper, is het met ons eens. Misschien 5 procent is voor die plannen, maar dat zijn intellectuelen.' En ook: “De bewoners hier hebben geen reet aan stuivende duinen. We hebben hier een hartstikke mooi bos en dat willen we graag zo houden.'
Tja. Toen drong het tot me door: ik hoor bij die selecte groep die het jammer vindt dat de Nederlandse natuur steeds meer van hetzelfde wordt, en dat veel soorten daarin wegkwijnen en verdwijnen. De groep die vindt dat de bossen en duinen en heide er niet in de eerste plaats voor óns zijn (wij hebben geen reet aan stuivende duinen) en ook niet vàn ons zijn (we hebben hier een hartstikke mooi bos), maar dat ze leefgemeenschappen vormen van planten en dieren, waar wij als wandelaar alleen te gast zijn. De groep die kennis van de bioloog net zo respecteert als die van de arts. Ik heb veel bewondering voor die mannen en vrouwen die uren, nee jaren in het veld doorbrengen om te wegen, tellen, turven of meten, om iets van de complexiteit van ecologie te begrijpen, om te proberen om voor al die soorten waarvoor het tien-voor-twaalf is de klok terug te draaien.
Een eeuw geleden was de natuurliefhebber helemaal geen elitaire ‘intellectueel’. Dat was het wel in de eeuw ervoor geweest, toen het de welgestelden waren, die over vrije tijd en natuurboeken beschikten. Maar rond de wisseling naar de twintigste eeuw kon de ‘gewone’ man zich deze luxes ook permitteren. Voor hen schreven Heimans en Thijsse onder andere in 1899 het boekje In de duinen. Wat je moet doen als je voor het eerst een duinpan in bent gerold? “Neem dadelijk uw zakflora en teeken eens op, hoeveel verschillende [...] soorten hier bijeen staan in dit ronde of ovale kuiltje van misschien honderd passen in ‘t rond; ik heb er meer dan eens over de vijftig geteld.” Dat zal nu niet meer lukken, omdat die duinpannetjes vergrast zijn. Natte duinvalleien, met hun unieke en grote soortenrijkdom zijn zeldzaam geworden. Vroeger vlogen er bijvoorbeeld allerlei parelmoervlinders in de Noord-Hollandse duinen zoals de grote, duin-, veld-, moerasparelmoervlinder en zilveren maan. Door allerlei redenen zoals vergrassing (door stikstofdepositie, maar ook doordat de konijnenstand decimeerde na myxomatose-uitbraken) en verdroging is hiervan alleen nog de duinparelmoervlinder over gebleven in dit duingebied. Heimans en Thijsse zagen de duinen al droger worden door het wegpompen van water voor drinkwater. Er was een duinpan waar zij jarenlang de planten bestudeerden: “Nu, die pan is gaandeweg droger geworden, en in dit jaar 1899 is het een dorre kuil”. Geduldig leggen ze aan de lezer ("de jonge beginners"), die net die duinpan is ingerold met zijn zakflora, uit hoe bijzonder zo’n natte duinpan is, hoe complex de waterhuishouding en dynamiek in de stuivende duinen, hoe mooi en kunstig de bloemen van keverorchis of bremraap ("Ga liever eens een heel bedaard een half uurtje bij zoo’n geheimzinnige bremraap zitten"), hoe ingenieus de samenwerking tussen knikkende silene en "Mamestra’s en aanverwante soorten". Dat is voor mij dan toch een beetje troost, omdat ik weer bleek afsteek bij die 'jonge beginners', die zonder internet even te kunnen raadplegen, kennelijk al weten dat Mamestra’s een familie van nachtvlinder-uiltjes zijn. Ik ben voorlopig nog even zoet met de dagvlinders en waag me niet aan de nachtvlinders.
29 december 2016
De afbeelding van de grote parelmoervlinder staat in Jac. Thijsse, De bloemen en haar vrienden (Verkade-album) Zaandam 1934, p. 63. Tekenaar: H. Rol.
Op 21 december stond een artikel in de Trouw: Wie gaat het Schoorlse bos redden? Ook de Volkskrant berichtte erover (hieruit komen de citaten ‘En 80 procent…’ en ‘De bewoners hier..’).
In Vlinders heeft in 2011 een artikel gestaan over duinvlinders vroeger en nu:
De overige citaten staan in E. Heimans & Jac. Thijsse, In de duinen, Amsterdam 1899/1907, pp. 40, (Weet ge, wat ge vooral..), 41 (Nu, die pan…), 12 (de jonge beginners), 25 (Ga liever eens..), 48 (Mamestra’s…).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!