dinsdag 29 september 2020

Kapel



Ergens in het mooie Maasheggen-gebied, omsloten door een kronkel van de Maas alsof het de kom van een

hand is, staat een kapelletje. Ik liep er toevallig langs, ging naar binnen, keek omhoog en zag een vlinder van

glas in lood.  De gelijkenis met Jezus aan kruis ontging me niet. 

Vlinder, symbool van hoop, van leven na de dood, maar ook van kwetsbaarheid en schoonheid. 

Kapel, een oud woord voor vlinder. 

In de kapel staat een beeld van de heilige Brigida, de patroonheilige van het vee. Vee en vlinders, dat gaat niet

goed samen. Maar als ik het verhaal van de kapel lees, blijken hier allerlei tegenstellingen ‘wonderlijk’ goed

in elkaar te passen.

De kapel is tijdens de lockdown gebouwd door een moslim, protestant en katholiek (de moslim deed het

handwerk…). Tegenspoed brengt mensen samen (of was het toeval, en een mooi verhaal achteraf?) 

Maar, wat ik dan een leuk detail vind, het kapelletje is zonder vergunning gebouwd.

Zoals een kapel betaamt zitten er nissen in de muur. Bij deze kapel zitten ze aan de achterkant en ze zijn voor de insecten. De kapel staat op grond van De Schutskooi, een biologisch melkveebedrijf. De eigenaar, Eric Lamers, noemt

zichzelf ook “vlinderboer” omdat hij niet alleen goed voor zijn koeien, maar ook voor de vlinders, bijen en

wormen zorgt. Er is een vlinderroute voor het publiek, en natuurlijk ook het obligate bijenhotel voor solitaire

bijen, en -beetje tegenstrijdig- bijenkasten (maar begrijpelijk als je bedenkt dat de honing verkocht kan

worden). De vlindervriendelijke veeboer. Hier komt het geloof -in een betere toekomst- om de hoek kijken.

In een interview licht Eric Lamers de keuze voor een Vlinderkapel toe: “Vlinders ontpoppen als ze warmte

en liefde krijgen. Zo werkt dat ook bij mensen. Van warmte en liefde ontpopt iedereen.” 

Strikt biologisch gezien heb ik mijn twijfels bij het eerste deel van zijn uitspraak (vlinders ontpoppen als ze

warmte en liefde krijgen). Maar dat neemt niet weg dat het een mooi kapelletje is. En dat het mij, wandelaar,

aan het denken heeft gezet...


Bronnen


https://www.gelderlander.nl/boxmeer/katholiek-protestant-en-moslim-bouwen-multireligieus-kapelletje-bij-de-schutkooi~a26b571d/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F


https://www.maasheggenunesco.com/nl/actueel/17-04-2020-vlinderkapel-in-de-maasheggen/


https://www.schutkooi.nl/index-natuur.html

maandag 28 september 2020

De grote najaarsschoonmaak



In eigen huis heb ik een hekel aan schoonmaken, maar niet daarbuiten. De grote najaarsschoonmaak is

begonnen en dus trek ik er zeker twee keer per week met emmer en ladder op uit. Niet om ramen te wassen,

maar om nestkasten schoon te maken. Er hangen in ons dorp zo’n veertig uilenkasten en afgelopen winter

zijn daar nog honderd koolmeestkasten bij gekomen.

De koolmezen krijgen gratis huisvesting met schoonmaakservice aangeboden door de gemeente, als ze een

bijdrage willen leveren aan de bestrijding van de eikenprocessierups. Ik ben de poetsvrouw. (Wie had dat

ooit kunnen denken!)

Eerlijk gezegd had ik gedacht dat er veel leegstand zou zijn. De kastjes hangen in eikenlanen in het

buitengebied, wat betekent dat er meestal weilanden (groene woestijnen) naast liggen. In zo’n gebied valt,

buiten de boomkruin weinig te halen voor een mees. Positief is dan wel dat deze eiken (vanwege de nabijheid

van een Natura-2000 gebied -de Loonse en Drunense duinen- of, omdat ze aan een onverharde weg liggen)

niet in het voorjaar met XenTari worden bespoten. XenTari is een bacteriepreparaat dat weliswaar niet giftig

voor vogels, maar wel dodelijk is voor alle rupsen. En in eiken zitten heel erg veel rupsen, niet alleen van de

eikenprocessierups maar nog vele andere soorten. Spuit je alle beestjes uit een eik, dan moeten de vogels op

een houtje bijten.

Ook al worden deze eiken niet bespoten, toch ben ik blij verrast te zien dat meer dan 90% van de kastjes

door kool- of pimpelmezen zijn bewoond!

Nog meer verbaasd ben ik over de grote hoeveelheid andere beestjes die ook allemaal graag in zo’n kastje

wonen: oorwormen, wantsen, pissebedden, spinnen, wespen, hoornaars, vleermuizen (getuige de poep),

vliegen en … vlinders. Ik vind regelmatig coconnetjes of poppen van rupsen die in de kast een donker hoekje

hebben gevonden om te verpoppen. De soort waarvan ik in bijna tweederde van de kasten sporen van

bewoning vind is de plakker.

Soms zijn alle stadia van de plakker in één kastje te zien: de eitjes, ergens tegen het dak of een wand van

het kastje geplakt, een of twee dode vrouwtjes (plakkervrouwtjes zijn wit, de mannetjes bruin dus dat is

makkelijk te zien), vervellingshuidjes van de rups en lege hulzen van de pop. Dit schrijf ik nu zo uit de losse

pols op alsof ik in één oogopslag wist: há, eitjes van de plakker, of, hé, een lege pop van de plakker. Het was

wel even puzzelen en googelen om de stukjes in elkaar te kunnen passen. In één kastje lag ook nog

vleermuispoep, dus langzaamaan werd het een whodunnit!

De grote hersenkraker zijn de uitwerpselen. Behalve vleermuispoep (moest wel eerst opgezocht worden in

de diersporengids) ligt in sommige kastjes ook vogelpoep (er bestaat helaas geen gids om vogelpoep op soort

te determineren!), oorwormenpoep (nadat ik heel veel oorwormen heb gezien, kan ik hun poep herkennen)

en nog een soort korreltjes die ik niet meteen kon thuisbrengen. Ze zijn nogal kunstig gevormd, als kleine

maiskolfjes.



Zaadjes? Nee. Poep? Toch niet met zo’n bijzondere vorm…? Maar opeens viel het kwartje: het moet de poep

van de rupsen van de plakker zijn! Google op ‘rupsenpoep’ en je ziet dat alle rupsen dit soort uitwerpselen

maken. 


Met al deze sporen kan ik me nu een voorstelling maken van het leven van een plakker. Als de jonge meesjes

zijn uitgevlogen, en de rupsen voelen dat er iets staat te gebeuren, kruipen ze de kast in en slapen op het zachte

matrasje van een mezennest. Misschien wordt er nog wat heen en weer gewandeld van eikenblaadjes naar

kast, eten, slapen, poepen enz. Maar dan breekt het moment aan om nog een laatste keer te vervellen en

meteen daarna te verpoppen. Komt er een vrouwtje uit de pop gekropen dan kan ze rustig in ‘haar’ huisje

blijven. Vrouwtjesplakkers vliegen nauwelijks, de mannetjes vinden hen op de geur (deze informatie heb ik

natuurlijk niet in het kastje gevonden maar op de site van de Vlinderstichting). Dan legt ze de eitjes tegen de

wand van het kastje en beplakt (vandaar de naam) die met haartjes van haar lijf. Daarna gaat ze weer op

het zachte matrasje liggen waar ze ook een deel van haar jeugd heeft doorgebracht en sterft. 



 Plakkereitjes tegen de wand van het kastje


Heeft ze pech, dan wordt ze voor die tijd door een vleermuis verschalkt.

Zo heeft het koolmeeskastje nog een tweede ‘leven’ als plakkerkastje gekregen!


De vraag is nog hoe dit verhaal afloopt. Laten we aannemen dat volgend jaar weer een koolmezen- of

pimpelmezenpaartje een nestje maakt. Op een dag ziet het vrouwtje dat lekker zit te broeden opeens

allemaal kleine plakkerrupsjes uit hun eitjes tevoorschijn komen. De hele kast krioelt ervan. Blijkt ze niet in

een mezenkast maar in een plakkerkast te wonen… Wat zou ze dan doen? 


Een kastje vlakbij een oud nest van eikenprocessierupsen; 

aan de gaten te zien is het nest aangepikt door een vogel, 

waarschijnlijk de koolmees die in dit kastje heeft gebroed!



September 2020


Bronnen


https://www.boswachtersblog.nl/drenthe/2020/04/15/spoorzoeken-in-eigen-tuin/


https://www.vlinderstichting.nl/vlinders/overzicht-vlinders/details-vlinder/plakker


https://www.mijnblogje.nl/20200816/plakker

donderdag 16 juli 2020

Een wu-weitje



Anders dan de afgelopen twee zomers, toen het wilde bloemenweitje eruit zag als een dorre prairie, is
het er dit jaar vol met bloemen, zoemen en tjirpen. Een foto is maar een heel flauw aftreksel daarvan.
Zoveel bloemen, en ik heb er niks voor hoeven doen. Bijna niks. Het ‘meanderend maaien’ met de zeis
in de herfst heb ik gedelegeerd. Het enige wat ik doe is meanderend er doorheen waden en af en toe een
beetje zaaien. Ik verzamel zaadjes uit bermen en strooi die uit in molshopen en het kale stukje grond waar
de tent heeft gestaan. Die meandert als het ware ieder jaar naar een ander plekje in het weitje. Waar eerst
mijn slaapmatje lag, blijft een zaaibedje over, zonder dat ik de bodem hoef te verstoren.
Wat ik vooral doe is niks-doen. Niet schoffelen of wieden. Niet verticuteren. Niet sproeien. Niet
bemesten. Vooral niet ijverig of netjes willen zijn. En niet naar mijn hand willen zetten.
Kijken wat er gebeurt. Hoe alles verandert. Opbloeit of wegkwijnt. Kijken wat er fladdert, kruipt of
zweeft. Hoe de insecten nectar slurpen, stuifmeel of elkaar opeten. Hoe ze, ondergestoven met pollen,
de bloemen bestuiven of wederom elkaar. 
Ik kan het iedereen aanbevelen, ook de mensen uit Rusland, Polen of Oekraïne die regelmatig deze
blog bezoeken, kennelijk aangetrokken door verhalen en foto’s over 'bloemetjes en bijtjes'.
Een wu-weitje.


Over wu-wei in Wikipedia:
Wu wei is een grondstelling in het taoïsme dat een begrip inhoudt van weten wanneer wel te handelen
(i.a.w. actief op te treden) en wanneer niet te handelen. De letterlijke betekenis van wu wei luidt: "niet
doen". Het paradoxale begrip wei wu wei, "doen niet doen" of "handelen door niet te handelen", kan men
interpreteren door het "niet handelen tegen de aard der dingen in" of "het handelen zonder gehechtheid
aan het resultaat".


Over meanderend maaien:

Juli 2020

dinsdag 14 juli 2020

Bliksembezoek




Als het om vlinders in mijn tuin gaat, ben ik best wel hebberig. Ik wil er heel veel. En heel veel soorten
ook nog. De tuinvlindertelling is wat dit betreft heel bevredigend. 
Vooral als ik tijdens de telling opeens iets zie wat ik niet elke dag zie. Gisteren vloog de koninginnepage
15 seconden in mijn tuin. Niet lang genoeg voor een scherpe foto, maar niet getreurd. Altijd een eer om
de koningin op bezoek te krijgen.
Wie ook een bliksembezoek bracht: de kolibrievlinder. Tien seconden. Een veeg op de foto, maar wat een
tong!



Even daarna is het opnieuw raak bij de vlinderstruik: een kleine parelmoervlinder!!! Ik ga net weg om
boodschappen te doen, laat alles uit mijn handen vallen en ren het huis in om de camera te halen. De
parelmoervlinder is er nog. Maar: de geheugenkaart van de camera zit nog in mijn computer. Weer
terug naar binnen. En dan is de vlinder gevlogen. Hopend dat hij nog terugkomt ga ik bovenop de auto
zitten, van waar ik goed uitzicht heb op de vlinderstruik. J vindt dit nogal grappig en maakt er een foto
van om rond te sturen naar onze kinderen. Hebben die ook iets te lachen. Ik lach een beetje mee, maar
eigenlijk zit ik te knarsetanden: de kleine parelmoervlinder laat zich niet meer zien. Of nou ja: de kleine
parelmoervlinder was zeker een minuut in onze tuin.


Eigenlijk valt er niets te lachen

Juli 2020

Een hoger doel


Een bericht in mijn mailbox: Ben je klaar voor de tuinvlindertelling? Joepie. Ik mag weer! 
Ook al ‘mag’ ik elke dag vlinders tellen in mijn tuin, ik doe het niet. Het blijft bij af en toe een haastig
rondje. Maar als de tuinvlindertelling begint (sinds vorig jaar verlengd van één weekeinde naar een hele
maand!!!) komt er opeens systeem in mijn leven. Zodra de zon schijnt pak ik mijn grijs gemarmerd
notitieboekje, pen & verrekijker en stap de tuin in. In mijn notitieboekje verschijnen turfjes achter de
afkortingen van vlindernamen. 
Ik heb het duwtje van de tuinvlindertelling nodig (het idee dat het ergens goed voor is) om me te
verliezen in het vlinders kijken. Gewoonlijk als ik door de tuin loop zie ik de klusjes die ik nog allemaal
moet doen. Nu zie ik leuke verrassingen: een regenworm van wel 15 centimeter lang, een spin met
babyspinnetjes, een grote zweefvlieg (blijkt ‘stadsreus’ te heten), parende kevers. O, en vlinders natuurlijk. 
De camera laat ik in huis liggen, er moet wel serieus ‘geteld’ worden vind ik! Maar dan krijg ik een
witje in de kijker en begin te twijfelen: is dit misschien het scheefbloemwitje? Ik herinner me opeens
dat die een ‘holle’ zwarte vlek heeft. Ik haal de camera om het later rustig uit te kunnen zoeken en maak
foto’s. Die holle vlek is goed te zien. Nog wat foto’s. De vleugelrand is niet recht maar licht gebogen,
inderdaad, ook een kenmerk van het scheefbloemwitje. Nog wat foto’s. Ik prijs mezelf in gedachten:
goed gezien! Je eerste scheefbloemwitje!
Achter de computer blijkt dat ik 39 foto’s heb gemaakt van wat ik denk dat mijn eerste scheefbloemwitje
is. Maar al op de eerste foto zie ik, wat ik in mijn opwinding buiten alsmaar niet zag: de aders zijn
duidelijk zwart bestoven: een klein geaderd witje. Wel een beetje dom. Maar goed, ik ben leuk bezig
geweest, voor een hoger doel. Een extra turfje voor het klein geaderd witje. 


klein geaderd witje


Juli 2020

maandag 29 juni 2020

Lelijk

‘rustieke’ eikenlaan


Hoewel diverse nieuwsfora, waaronder het Brabants Dagblad, de afgelopen maand schreven dat folie om
eikenbomen zinloos en zelfs ongewenst is, zie ik in mijn omgeving niet dat bewoners het plastic hebben
verwijderd. 
Het fascineert me hoe dat werkt bij mensen. Neem bijvoorbeeld Zwijnsbergen, een klein landgoed met
rustieke eikenlanen, waar veel mensen, zeker tijdens de corona lockdown, een wandelingetje maken. Al
jarenlang zitten in sommige eikenbomen nesten van de eikenprocessierups.
Dit jaar hebben de eikenbomen die rondom het kasteel staan een glinsterende plastic band van
huishoudfolie gekregen. Gelukkig werd het de landgoedeigenaar te duur om ook de andere eikenbomen
langs de wandelpaden van zo’n glimmende gadget te voorzien. 
De rupsen vinden het plastic kennelijk een leuke toevoeging aan hun leefomgeving. Op twee bomen
hebben ze hun nest op het plastic gemaakt. Waarmee de zinloosheid van het folie bewezen is. Maar dat
is geen reden geweest om het plastic van de andere eiken weg te halen. Waarom laat je het lelijke folie
zitten als je ziet en overal kunt lezen dat het niet werkt?




Maar het meest fascinerend is toch wel wat er rondom zo’n nest gebeurt. Moet je wel het risico nemen
om van dichtbij te kijken, maar dat is best de moeite waard. Over het nest loopt een flinke sluipwesp met
een lange legboor. Ze snuffelt wat rond en prikt dan de legboor diep erin, langs de bruine lege
vervellingshuidjes. Eronder zitten de poppen. Weer wat snuffelen en prik. Snuffelen - prik. 
Eén van de vele natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups, die moeten we hebben! Om die te lokken
hoef je geen lelijke plastic pijlen die de richting aanwijzen naar de nesten op te hangen. Alleen wat
bloemen in de berm, zodat de volwassen sluipwespen wat nectar kunnen drinken. Bloemen zijn er in
Zwijnsbergen helaas weinig in de bermen, omdat die door overijverige tuinmannen van het landgoed
regelmatig met de bosmaaier kort geschoren worden. We mogen van geluk spreken dat een sluipwesp het
landgoed heeft gevonden.


 
Even snuffelen … … en prik!


Juni 2020


Bronnen



vrijdag 22 mei 2020

Wat zijn ze toch mooi!

Knufffelrups


Harvard-professor E.O. Wilson schrijft: ‘De waarheid is dat we de insecten
nodig hebben, maar zij ons niet. Als de mens morgen zou verdwijnen,
zou de wereld doordraaien alsof er niets aan de hand was. (...)
Maar als de insecten verdwijnen, betwijfel ik of de mens zich langer
dan een paar maanden staande kan houden’. 
Anne Sverdrup-Thygeson, Terra insecta 


Vandaag zag ik het eerste nest met eikenprocessierupsen van dit jaar. Wat zijn ze toch mooi! Vorig jaar
vroeg Gert-Jan Segers van de Christen-Unie zich in een twitter-bericht als rechtgeaarde christen af of
eikenprocessierupsen ergens goed voor zijn. RTL zocht het uit en kwam tot de conclusie: het is geen mooie
rups of vlinder, en al eten koolmezen wel eens eikenprocessierupsen, het ecosysteem valt niet in elkaar
als de rups uitgeroeid zou worden. Dus: “Eigenlijk is iedereen het er wel over eens: de eikenprocessierups
moet gewoon weg.” Maar bij Vroege Vogels vonden ze dat we, door alle negatieve berichten over de ‘terror-
rups’ “bijna [zouden] vergeten dat het hier om de rups van een mooi nachtvlindertje gaat en dat het zijn
plaats in het ecosysteem heeft”. Smaken verschillen en over het nut voor het ecosysteem kan kennelijk ook
gediscussieerd worden. Maar wie jeuk heeft, is niet geïnteresseerd in vragen naar nut of schoonheid.
Uitroeien die rupsen! 
Een nieuwe lente, een nieuw jeukseizoen. Dit jaar snelt hun reputatie hen vooruit, want nog ruim voordat
de eerste patiënten zich met jeuk bij de huisarts melden, waren de eikenprocessierupsen al vaak in het
nieuws. Zo werden we via de krant zelfs op de hoogte gehouden van hun vervellingsstadium! Dat was de
ene helft van de nieuwsberichten: mensen, pas op, nog drie, nog twee, nog één vervelling en het
jeukseizoen gaat beginnen! Van schrik werden er opeens door bewoners eikenbomen ingepakt met
huishoudfolie. 
De andere helft van de berichten ging over de nadelen van de gangbare bestrijdingsmethoden. De
Vlinderstichting legde aan journalisten uit dat de onschuldig klinkende ‘biologische’ bestrijding niet
alleen eikenprocessierupsen, maar alle rupsen doodt. Ze wisten gedaan te krijgen dat een proef met een
nieuw middel (Vertimec) werd stopgezet. Hoera voor de Vlinderstichting!!
Die huishoudfolie trok natuurlijk meteen mijn aandacht als huisvrouw. Ik woon ook in een laan met
eikenbomen dus als zo’n eenvoudig huismiddeltje helpt… Maar typ de woorden ‘eikenprocessierups’ en
‘folie’ in je zoekmachine en je vindt meteen een paar berichten waarin te lezen valt dat folie niet helpt (de
rupsen zitten immers hoog in de boom), niet wenselijk is (want de folie raakt los en wordt zwerfafval) en
averechts kan werken (want rupsen kunnen onder het plastic kruipen en dan kunnen ze niet weggezogen
worden). Ik zag zelfs een boom waar de folie over de ingang van een vleermuishol was geplakt (terwijl
vleermuizen juist nachtvlinders eten). Conclusie: zonde van mijn huishoudfolie!
Met het zoekwoord 'lijmband' blijkt dat het doel (bestrijden van eikenprocessierups) helemaal uit het oog
is verloren: er kleven heel veel onschuldige, leuke, mooie, soms zelfs processierupsetende beestjes aan
vast, waaronder zelfs vleermuis en pimpelmees; en als de voorste eikenprocessierups vastkleeft aan de
lijm breekt er paniek uit onder de andere rupsen en schieten ze hun brandharen los.

Dan vraag ik me af: wat is het nut van mensen (behalve zij, die bij de Vlinderstichting werken)?




Knuffelvlinder


En kijk wat zich daar op de huishoudfolie heeft genesteld…



Bronnen

Het citaat komt uit ‘Terra insecta. Over de fascinerende beestjes die de wereld draaiende houden’ van
Anne Sverdrup-Thygeson (2019), p. 209.

RTL Nieuws: ‘Heeft de eikenprocessierups ook goede eigenschappen (spoiler: nee)’

BNNVARA / Vroege Vogels: ‘Waar is de eikenprocessierups goed voor?’