Plaat II in Deel II: Peerenblossem
“...haar lyf is uit den swarte met geelagtige kwasjes bezet, voor
hebbende drie klaauwen, in de midden agt ookergeele voeten, en
agter nog twee diergelyke…”
Op deze plaat van Maria Sybilla Merian is de metamorfose van een grote vos te zien. Rechtsonder zit de rups. Zoals veel rupsen, als je ze goed bekijkt, is ook dit een prachtexemplaar: een zwarte rups met vosrode strepen over de lengte en stekels in dezelfde vossenkleur. Niet zomaar stekels: elke stekel is fijn vertakt!
“Zulk slag van Rupsen vind men veel op Peer-, Appel-, en Karsseboomen”, schrijft Merian. Dat ze “veel” gevonden worden is allang niet meer zo. De grote vos staat op het punt van uitsterven in ons land. Er worden jaarlijks nog maar enkele exemplaren gezien. Hij komt nog wel in grote delen van Europa voor, maar de aantallen gaan ook daar achteruit.
Onderaan de tak hangt de donkerbruine pop, heel precies nagetekend met de kleine stekeltjes op de ‘buik’. Soms komt er geen vlinder uit de pop tevoorschijn, maar kruipen er maden uit, zo schrijft Merian, die meteen “in Tonnetjes veranderden” [verpoppen]. Uit elk popje komt “een schoon groen glanzend Vliegje te voorschyn”. Merian beschrijft hier wat zij waarneemt, maar waar op dat moment nog geen goede verklaring voor is. Omdat men nog nooit had gezien dat een sluipwesp eitjes in het lichaam van een rups legt, denkt men dat deze ‘vliegjes’ spontaan uit afval of lijken ontstaan, zonder geslachtelijke voortplanting. Pas in 1700 ziet Antoni van Leeuwenhoek hoe de sluipwespjes hun puntige achterlijf -door Merian hier duidelijk afgebeeld- in het lichaam van een luis prikken (en zo een eitje leggen).
Linksboven en rechtsboven is de imago te zien. De grondkleur is ‘vos’-oranje, met zwarte vlekken. Met dichtgeklapte vleugels is de vlinder perfect gecamoufleerd. Dat het hier om een grote en niet een kleine vos gaat, is duidelijk door de keuze van de voedselplant voor de rups. Voor de kleine vos is brandnetel namelijk de voedselplant. Toch is er een ‘foutje’. Een kenmerkend verschil tussen de grote en kleine vos is, dat de grote vos midden op de voorvleugel -achter de rand met grote zwarte vlekken- vier ronde zwarte vlekken heeft (een grote en drie kleine). De kleine vos heeft hier drie zwarte vlekken. Op deze prent heeft de imago links vier vlekken, maar rechts slechts drie.
De twee zwartgespikkelde vlindertjes die op een groot spinselnest zitten zijn stippelmotten (ook wel spinselmotten genoemd), waarschijnlijk appelstippelmotten. De rupsen van de stippelmotten kunnen hele struiken of bomen, in steden soms zelfs auto’s inpakken met hun spinsel, en het zou mij niet verbazen als de kunstenaar Cristo die ooit de pont Neuf in Parijs inpakte, zich door deze kleine inpakkunstenaars liet inspireren. Binnen het spinsel kunnen de rupsen ongestoord alle blaadjes opeten. De kaalgevreten struiken onder het spinsel zien er spookachtig uit, maar zowel auto’s als bomen lijden er geen schade van. De eerste knappen op van een wasbeurt, de tweede krijgen al snel weer nieuw blad.
Bronnen
De plaat is afkomstig van het online exemplaar van Der Raupen wunderbare Verwandelung enz. deel I (1679) van de universiteit van Erlangen-Nürnberg:
De Nederlandse tekst uit Der Rupsen begin, voedzel enz. deel I (1712) bij deze plaat:
Zulk slag van Rupsen vind men veel op Peer-, Appel-, en Karsseboomen. Haar lyf is uit den swarte met geelagtige kwasjes bezet, voor hebbende drie klaauwen, in de midden agt ookergeele voeten, en agter nog twee diergelyke: eer ze tot haar verandering komen, vervellen ze verscheide maalen, maaken dan een wit gespin, en veranderen in een bruine Pop, na veertien dagen komt daar een schoone Kapelle uit, zynde uit den ligt bruine, met veelderlei koleur gestipt en gestreept, ook zeer snel van vlugt. In zommige dezer Popjes bevinden zig veel witte Maaden, die in Tonnetjes veranderden, na twaalf dagen komt uit elk Tonnetje een schoon groen glanzend Vliegje te voorschyn, gelyk onder aan verbeeld is. Aan een steel kruipt een kleine witte Rups met swarte kop, diergelyke vind men ook aan deze Blossem, deze komen des morgens uit haar gespin om te eeten, dat ze zeer gauw verregt hebben, als dan gaan ze wêer in hunne Wooning, en spinnen dezelve altyd grooter. Tot een volkomene groote gekomen zynde, maken ze een wit gespin, veranderen in een Popke, en gevolgelyk in een Motuiltje, dat dan, eiertjes gelegt hebbende, sterft.
Informatie over en foto’s van de (rups, pop, imago van de) grote vos zijn te vinden op de website http://www.vlindernet.nl/fotoalbum.php?vlinderid=1091&soort=vlinder
De foto van de rups: http://www.papillon-en-macro.fr/nymphalis-polychloros.htm
Kees Beaart schreef voor het tijdschrift Vlinders een mooi artikel over het mysterie van de sluipwesp in de 17e eeuw: K. Beaart, Goedaerts mysterie van de sluipwesp. In: Vlinders, 2, 2016, pp. 24-25.