zondag 19 april 2020

Vleugel


Boven- en onderkant van een vleugel van de nachtpauwoog

In het zand ligt een vlindervleugeltje, en wat voor een vleugel! Het oog staart me aan…
De vleugel van een nachtpauwoog, de linker voorvleugel van een mannetje om precies te zijn (vrouwtjes
zijn grijzer van kleur). Het lijfje is opgepeuzeld door een vogel of vleermuis misschien. Dat is een flinke
hap geweest: een nachtpauwoog is een grote nachtvlinder die zonder mond toekan, omdat alle
reserves in het lijf zijn opgeslagen.

De éérste keer dat ik een nachtpauwoog zie!!! Nou ja, niet in levende lijve, maar een kwart ervan. 

Dat doet me denken aan een verhaal van Toon Tellegen. 

“Als ik jarig ben, dacht de nachtpauwoog, dan bak ik taarten die nog nooit iemand heeft gebakken
en dan nodig ik alleen heel bijzondere dieren uit die nog nooit iemand heeft uitgenodigd [...] Maar
plotseling fronste hij zijn voorhoofd en dacht: bijzondere dieren vinden misschien wel niets
bijzonder… Hij zag de smaragdhagedis al voor zich: noem je dát een bijzondere taart,
nachtpauwoog [...] Het was een onverdraaglijke gedachte. Wat een gewone verjaardag! zouden
ze roepen: de coelacant, de ocelot, de scarabee en de opossum [...]

Na lang nadenken bakte de nachtpauwoog geen taart en nodigde niemand uit voor zijn verjaardag. Hij
deed iets anders: 

“[Hij] schreef op een van zijn vleugels ‘Aan niemand’, vouwde zich in vieren en gooide zichzelf in
de lucht. Zo, dacht hij toen, ik vier mijn verjaardag als een brief. En niemand, niemand weet wat
er in mij staat. De wind greep hem onmiddellijk beet en blies hem omhoog.”

Zo dwarrelde hij rond boven het bos. 

“Dit is een hele bijzondere verjaardag, dacht hij [...] Als ze zeggen: o ja, zo’n verjaardag... die heb
ik zo vaak gevierd… dan geloof ik ze niet, dacht hij. Dubbelgevouwen misschien. Maar niet in
vieren!

Daar moest ik opeens aan denken. Door dat vierendelen.
En die zucht naar iets bijzonders, waarmee sommige vlinderliefhebbers -zoals ik- behept zijn...

April 2020

Het verhaal van de nachtpauwoog komt uit ‘Misschien wisten zij alles’ van Toon Tellegen.

woensdag 15 april 2020

Moderne huisvrouw



Dit juweeltje zag ik tijdens een wandeling. Als moderne huisvrouw maakte ik er met mijn smartphone
een foto van en kon dankzij een app met fotoherkenningsprogramma moeiteloos achterhalen dat dit een
smaragdlangsprietmot is. Een algemene maar daarom niet minder mooie microvlinder. 
Ik zette de foto op Instagram en iemand, wiens interesse meer naar mensen dan naar motten uitgaat,
reageerde met: “Ik ben benieuwd van wie dit harige lichaamsdeel is! Jouw onderbeen zonder
Ladyshave?” Hier val ik als moderne huisvrouw door de mand, want ik heb geen Ladyshave. Maar wel
een zoon met een harige onderarm. En een nieuw verhaal voor mijn blog…

April 2020

maandag 6 april 2020

Knalwitje

‘knalwitje’


Een witte vlinder in de tuin. Onze oudste zoon noemde dat als peuter de ‘geitenkaasvlinder’. 
Ik vind witte vlinders wel wat saai. Beetje kleurloze types. Dertien in een dozijn ook nog. Meestal neem
ik niet de moeite om te kijken wie-van-de-drie het is: groot koolwitje, klein koolwitje of klein geaderd
witje. Hoewel. Een witte vlinder kan ook het vrouwtje citroenvlinder zijn (maar ik verbeeld mij dat ik
die wel herken doordat de vleugels een ander vorm hebben...). Vrouwtje oranjetipje zou ook nog kunnen,
al zijn die wel ietsje kleiner dan het klein geaderd witje
Maar ik weet: die achteloosheid is een beetje dom. Het scheefbloemwitje rukt op uit het zuiden en is de
afgelopen twee jaar al op veel plekken in Nederland gezien. Niet door mij en dat komt vast omdat ik niet
goed kijk. Om nog maar te zwijgen over het zeldzame resedawitje dat ik op deze manier ook misloop.


Maar zo vroeg in het voorjaar vind ik elke vlinder nog interessant. Dus voor dit witte vlindertje pak ik
mijn camera. Best leuk zo op die knalgele paardenbloem. Maar wacht eens even, dit witje heeft geen
zwarte stippen op de voorvleugel. De vleugeltipjes zijn bovendien eerder grijs dan zwart. Nu wil ik
opeens wel heel graag weten wie-van-de-drie het is.
Het landt even later op een andere bloem en dan kan ik net even de onderkant van de vleugels zien: het
is een klein geaderd witje. Niet zómaar een klein geaderd witje, maar een klein geaderd knalwitje.


Een foto ‘uit de doos’ van een klein geaderd witje 
mèt zwarte stippen en zwarte vleugelhoeken


April 2020

De vlindernaam ‘knalwitje’ is bedacht door een kennis als 1-april-grap.