zaterdag 2 mei 2020

Stoere vlinder



Ik loop door de tuin en daar botst warempel een vlinder tegen me aan. Niet een toevallige botsing van
twee tuingebruikers die even niet goed hebben opgelet. Nee, die vlinder -een bont zandoogje- vloog met
opzet tegen me aan om me te intimideren. Ik ben inderdaad onder de indruk.
Dit is niet de eerste keer. Ik heb het al heel vaak gezien. Bonte zandoogjes zitten graag op de heg en als er
een vlinder langs vliegt, dan zetten ze een korte achtervolging in. Soms mondt dit uit in een luchtgevecht
van om elkaar heen ‘dansende’ vlinders. Als een waakhond verdedigen ze hun territorium. Het maakt ze
niet uit welk soort vlinder het is, blauw, wit of bruin. Het maakt zelfs niet uit hoe groot de vlinder is en of
die wel of niet vleugels heeft. Loop ík langs de heg, of één van mijn honden, doen ze precies hetzelfde! Dat
vind ik nou stoer!
Het bont zandoogje is trouwens in alle opzichten een stoere vlinder. Terwijl veel vlindersoorten in aantal
achteruit hollen, gaat het met het bont zandoogje juist steeds beter. Tientallen jaren geleden kwam het
alleen voor in bossen, maar geleidelijk heeft het zijn leefgebied uitgebreid. Bonte zandoogjes zijn intussen
algemene tuinvlinders die op vrijwel elke heg hun post hebben ingenomen. Een echte overlever dus,
dwars door de algehele insectenmalaise in!
Het woord ‘stoer’ lijkt misschien misplaatst als het om een vlindertje gaat, een antropomorfisme. Maar
wij mensen hebben de neiging om ons van alles toe te eigenen, niet alleen in ruimtelijke zin (grond), maar
ook dingen als gevoelens (als we bijvoorbeeld zeggen dat vissen geen pijn voelen, of een aap geen
verdriet), intelligentie (als we verbaasd zijn dat een kraai een complexe puzzel oplost) en persoonlijkheid
(alleen boeren en huisdiereigenaren ‘weten’ al heel lang dat ze persoonlijkheden in stal of huis hebben). 
Maar gelukkig is er de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar emoties, cognitie en persoonlijkheid bij
dieren en de vraag is niet meer òf ze dit hebben, maar hóe wij, mensen, dit met onze nu eenmaal beperkte
vermogens, kunnen vaststellen. “Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn” is daarom de titel
van een boek van Frans de Waal. 
Zo zijn er -hele slimme- biologen die onderzoek doen naar persoonlijkheid bij insecten. Hans van Dyck,
hoogleraar gedragsecologie in Leuven, keek met collega’s welke eigenschappen maken dat bonte
zandoog-mannetjes meer kans hebben om luchtgevechten met rivalen te winnen. Niet de grootte van het
mannetje bepaalt wie er zal winnen, maar het karakter. Mannetjes die actiever zijn en meer nieuwsgierig/
onderzoekend, zijn in het voordeel. 
In dit artikel kom ik de volgende zin tegen: “When a passing object of appropriate size and colour is
detected nearby, these perching males will fly directly towards it for inspection.” Maar wat ik zie is dat ze
ook achter ‘objecten’ aan vliegen die niet de juiste kleur of grootte hebben, zoals ikzelf bijvoorbeeld. Ik lijk
niet bepaald op een bont zandoogje. Dat roept de vraag op: wat voor persoonlijkheid heeft een mannetje
dat honden en mensen uit zijn territorium wegjaagt? Stoer toch zeker?!


Bronnen
A. Kaiser, T. Mercks & H. Van Dyck, Personality traits influence contest outcome, and vice versa, in a
territorial butterfly, Nature (2019) 9: 2778. Online:  https://doi.org/10.1038/s41598-019-39155-9
P. van Dooren, Ook vlinders hebben een persoonlijkheid, De Standaard, 14 maart 2019 - Wetenschap

Mei 2020




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!