Het Kootwijkerzand is de enige plek in Nederland waar de kleine heivlinder nog voorkomt. Op vlindernet.nl (mijn gids door vlinderland) staat bovenaan de pagina over deze vlinder: "Is de kleine heivlinder, specialist van stuifzanden, de volgende soort die uit Nederland zal verdwijnen?" Geen tijd te verliezen dus en daarom ga ik in dit eerste jaar van mijn zoektocht naar alle inheemse dagvlinders op zoek naar de kleine heivlinder.
Er ging trouwens nog veel gezoek thuis achter de computer aan vooraf. Het Kootwijkerzand is groot, dus ik probeerde te achterhalen waar precies de kleine heivlinder kon zitten. Op waarneming.nl vond ik een nadere aanduiding: Kootwijkerzand Oost. Een kaart van het gebied kon ik niet vinden dus reed ik eerst naar het VVV-kantoor in Ede om een wandelkaart te kopen. Na veel wenden en keren vond ik een parkeerplaats aan de oostzijde van het Kootwijkerzand.
Het gebied voldoet precies aan de beschrijving van het biotoop van de kleine heivlinder: losstaande heidestruiken, losstaande bomen en open zand in de buurt. Ik doorkruis deze oostelijke hoek, loop alsmaar achter opvliegende vlinders aan, maar het blijken steeds -jammer jammer- 'gewone' heivlinders te zijn. Dit klinkt oneerbiedig en dat is het ook, want de heivlinder (de grote broer van de kleine heivlinder) is in Nederland ook al vrij schaars. Hij is ietsje groter dan de kleine heivlinder en heeft wat meer kleur op de bovenkant van de vleugels, maar dat zijn kleine verschillen waar ik hier met al die opvliegende vlinders niks aan heb. Daarom probeer ik elke vlinder door de verrekijker te zien, want tussen die tientallen heivlinders hoop ik een kleine heivlinder te vinden.
Heivlinders en kleine heivlinders zijn op het eerste oog geen 'mooie' vlinders. Ze vallen niet op door hun kleuren. De bovenkant van de vleugels van de kleine heivlinder is vuilbruin, die van de heivlinder verschoten oranje (de kleur van een De Waard tent na jarenlang gebruik). Zodra de vlinders op de grond gaan zitten, klappen ze hun vleugels dicht en zie je alleen de onderkant, die onregelmatig bruin met beige is. Het is een perfecte schutkleur op het zongedroogde mos dat hier veel staat. Op het zand lijkt de vlinder op een verschrompeld dennenappeltje of verdord blaadje en tussen het blauwachtige schapengras of de bruine heidetakjes zijn ze ook al niet te zien.
Die stip daar in het midden, is dat een (kleine) heivlinder?
Nee, een dennenappel
Na een paar uur ben ik er wel meer bedreven in geworden om de heivlinder te herkennen. De kunst is om de vlinder in zijn vlucht even 'stil te zetten', dan zie ik een flits van het bleek oranje van de bovenvleugel. Of, als hij landt en ik sta niet te ver weg, om snel en dus zonder verrekijker op te letten of ik heel even het oranje van de ondervleugel zie, voordat hij de twee vleugeltjes over elkaar schuift. Dit motiveert me om nog even vol te houden, maar uiteindelijk heb ik het hele oostelijke deel van de zandvlakte uitgekamd en heel veel heivlinders gezien, maar geen kleine heivlinder. Ik geef de moed op en besluit om een stuk langs de bosrand te lopen, zodat de honden even in de schaduw kunnen lopen voordat we de vlakte weer moeten oversteken om bij de parkeerplaats te komen. Na een kwartier, als de tongen alweer wat gekrompen zijn, begin ik de zandvlakte diagonaal over te steken. Moe maar onvoldaan sjok ik voorop, de honden idem achter me aan. Gewoonlijk rennen en springen ze voor me uit, dus het moreel is bij hen ook laag.
We passeren een zandberg en ik ga even zitten. De honden zoeken de schaduw van de bult op en graven zich in het zand in totdat ze op vochtig, koel zand stuiten en gaan dan met tevreden koppen en zand op de neus liggen. Zo van: wij verzetten geen stap meer!
En dan vliegt daar toch opeens weer een vlinder langs. Ik ren er achteraan, maar raak hem kwijt.
Even later: weer een vlinder en deze keer zie ik waar hij landt. Eén blik door de kijker doet mijn hoofd kolken: een kleine heivlinder!!!
Ik breng een mooi uurtje door op deze plek. De honden kijken vanuit hun 'hol' toe hoe ik achter de vlinders aanren. Ik raak vooral lyrisch van de schutkleur die op het droge mos perfect is. Als ik ze benader gaan ze op één zij liggen, waardoor ze geen donkere schaduwrand meer hebben en alleen van héél dichtbij (dus door de verrekijker of met ingezoomde camera) nog te zien zijn.
Het is even zoeken: de kleine heivlinder zit iets links uit het midden. Hij is net geland en de oogvlek is daardoor nog te zien.
Op deze foto is hij nog moeilijker te vinden......
Dezelfde vlinder, verder ingezoomd:
Hij (of zij) ligt op een zij waardoor een donkere schaduwrand hem niet kan verraden. Nu terug naar de foto hierboven, mocht je hem nog niet gevonden hebben: hij zit linksboven (op 10 voor 12).
Op het kale zand lijkt hij op een afstandje precies op een bruin dennenappeltje. Pas van dichterbij herken je er een vlinder in. Door de donkere schaduw valt hij meer op.
Een andere vlinder, meer ingezoomd.
En een vlinder die juist neergestreken waardoor de oogvlek nog net over het randje 'gluurt'.
Als ik eindelijk uitgekeken ben en het grote kale stuifzand oversteek lopen de honden, vief als hoentjes, voor me uit.
Augustus 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik vind het leuk als je een bericht achterlaat!